vrijdag 19 juni 2015

Strijd in het Regenwoud

Strijd in het regenwoud door Robin Raven

Dit boek gaat over een jongen die Ruben heet. Het is 1947. Hij woont met z’n vader op een plantage in Indonesië. Zijn vader is heel streng sinds z’n moeder is overleden doordat ze in een strafkamp zat in de oorlog (het was nog steeds oorlog). Hij zwom altijd met z’n vriend Karto, een inlander. Zijn vader zei dat hij uit de buurt moest blijven van die inlanders. Op een dag waren ze aan het zwemmen in het water op de plantage toen zijn vader kwam. Hij zij dat Rubens oom Bakker zijn plantage had verkocht en naar Nederland was gegaan. En dat zij ook op gegeven moment naar Nederland zouden verhuizen. En hij zag dat Ruben in het water aan het zwemmen was en werd boos, terwijl Ruben zat na te denken waar Karto gebleven was. Z’n vader zij dat hij zo snel mogelijk naar hun huis moest komen en Ruben dacht, het rietje!! Het rietje betekende dat hij met een sleep geslagen werd. Opeens zag hij zijn moeder bij het eind van de plantage (die was natuurlijk al dood). Hij liep achter haar aan en ging van de plantage af, de jungle in. Hij volgde zijn moeder naar een meer. Plotseling verdween ze en Ruben wist niet waar hij was, hij was verdwaald. Hij staarde urenlang naar het meer en zag dat er een eiland in het meer lag. Op dat eiland was een hele oude boom. Hij ging even in het water zwemmen en ging er daarna weer uit. Opgegeven moment zag hij Karto en Karto zag dat hij had gezwommen in het meer en zei ben je gek, er zwemt een dodelijke slang in het water! Hij was niet alleen, hij was met een meisje die Nina heette. Samen gingen ze naar de Kampong. Daar aangekomen wou hij de tautaus (tautaus zijn en soort houten beeldjes die voor overledenen zijn gemaakt) zien zij hij. Karto leek verbaasd en ging naar Oelar. Hij moest even wachten maar daarna gingen ze ernaartoe, Ruben, Oelar, Karto en Nina. Daar aangekomen gingen ze een grot binnen met allemaal tautaus. Toen ze terug wouden gaan kwamen er opeens soldaten en moesten ze vluchten. Ze gingen snel naar de Kampong toe en vertelde dat de soldaten eraan komen. Samen met de mensen van de Kampong, oftewel de inlanders vluchtte Ruben voor de soldaten. Onderweg had Ruben vreselijke pijn en hield de groep op. Oelar geneest hem maar de soldaten hebben ze al gevonden en nemen Karto mee naar het kamp. Hij word daar opeens wakker en ziet Nina en Karto vastgebonden. Oelar red ze en zo vluchten ze weer voor de soldaten. Ze gaan naar het meer en opgegeven moment bij het meer zegt Ruben dat hij zijn moeder rust wil geven. Ze gaan naar het huisje van Oelars broer (tevens Karto’s vader) die dood is en nemen een tautaus van Rubens moeder mee, maar Karto word daar neergeschoten. Ze gaan zonder hem naar het meer. Daar aangekomen zorgt Oelar ervoor dat Ruben naar de “heilige” boom kan om zijn moeder rust te geven en Oelar word daar neergeschoten de soldaten nemen Ruben mee naar zijn vader, alleen hij was 3 dagen bewusteloos. Eenmaal wakker vertelt zijn vader dat Ruben over een maand alleen naar zijn oom in Nederland gaat.

Mijn Mening:

Ik vond het boek een indrukwekkend verhaal over een oorlog in Indonesië. Het had net zo goed een waargebeurd verhaal kunnen zijn, omdat er ook echt een oorlog is geweest in Indonesië in 1947. Het verhaal is heel spannend, omdat ze telkens op de vlucht zijn voor de soldaten. Je blijft lezen omdat je wilt eten hoe het verhaal afloopt. En als het dan eenmaal goed afloopt ben je zelf eigenlijk ook een beetje opgelucht.
De hoofdpersonen waren heel mooi in het verhaal geplaatst, het was net 1 geheel. Het is echt een boek waar je in wilt blijven lezen en waar je dus niet mee wilt stoppen. Ik vond het jammer dat het boek zo snel uit was en dat er geen vervolg is of zoiets, dat zou namelijk heel leuk zijn geweest.

Jammer dat er geen plaatjes in zaten, maar het is dan wel leuk dat je zelf het verhaal in je hoofd kunt verbeelden, waardoor er een soort film in je hoofd afspeelt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten